Onlangs deden we een dialogisch onderzoek naar deze vraag. Dirkjan Langeveld schreef er onderstaande reflectie over die ik graag met je deel.
We hebben het er over gehad dat je als hoogbegaafde vaak veel invalshoeken hebt om problemen op te lossen en dat je onvermoeibaar streeft naar kwalitatief hoogstaande en duurzame oplossingen die, als het even kan, verschillende gebieden integreren vanuit een perspectief van maximale zingeving, inclusie en waarde. En dat dat niet normaal gevonden wordt. En dat je een telkens weer opkomende drive en ambitie voelt om zo veel mogelijk impact te maken voor de mensheid. Ook niet normaal en vaak misverstaan als grootheidswaan.
Als hoogbegaafde bevind je je aan de rechterkant van de bell curve, zeiden we, terwijl je leeft in een wereld die voornamelijk vormgegeven is door en voor mensen in de middenmoot van de bell curve. Dit levert op dat het vaak ontbreekt aan aansluiting. Je bevindt je buiten de algemene norm. Omdat je anders functioneert en je anders de wereld in kijkt, kunnen mensen je vaak niet volgen en wordt je inbreng makkelijk afgewezen of ontmoedigd. Frustrerend als je er juist grootse plannen mee had.
De middenmoot is dus de norm, wat voor hoogbegaafden neerkomt op: middelmatigheid is de norm.
Wat gedachten over waar het ontbreken aan aansluiting toe kan leiden:
Omdat er vaak al in een vroeg stadium geen gehoor is dat zich als constructieve sparringpartner kan opstellen voor je benadering of ideevorming, komen ideeën vaak niet goed tot wasdom, laat staan tot gedragenheid en implementatie. De ideeën blijven in je hoofd rondspoken, je krijgt niet de kans om ze te testen of herformuleren, waardoor de praktische waarde ervan moeilijk is in te schatten. Samen met de nodige afwijzende en ontmoedigende interactie is de vertwijfeling compleet. De op de loer liggende interpretatie is: men vindt mijn ideeën én mij niet de moeite waard. Er is geen volwaardig participerende plek voor mij in deze wereld.
Maar dan is er nog die niet te stuiten drang en ambitie om juist maximale impact te hebben en ook de innerlijke intuïtieve zekerheid van de waarde van je ideeën en perspectieven, die nu onder druk komt te staan: de drang om jezelf en de waarde van je ideeën te bewijzen wordt aangewakkerd tot onredelijke hoogte.
Tegelijkertijd komen bepaalde ideeën prima tot wasdom maar vind je er alsnog geen aansluiting mee. Wat doe je dan? We bespraken als opties: er kleinschalig mee aan de slag gaan in de hoop dat er nog eens een bottom-up olievlekeffect van komt; geduld hebben, de juiste timing kon nog wel eens komen; ander gehoor zoeken dat wel aansluit. ‘Eigen werk’ verrichten, zonder dat dit voldoende inkomsten oplevert, die inkomsten dan op een andere manier regelen.
Een ander onderdeel van gebrek aan aansluiting ligt op het vlak van verschillen van je omgeving in randvoorwaarden voor goed functioneren. Als hoogbegaafde heb je vaak andere dingen nodig dan de meeste mensen om je heen om een beetje fatsoenlijk te kunnen functioneren. Bijvoorbeeld tijd alleen, afwisseling, fysieke inspanning, spelen, inspiratie vanuit boeken, kunst of muziek, rust vinden in de natuur. Ingrediënten die voor iedereen goed zijn maar voor de hoogbegaafde vaak onontbeerlijk. Het is niet makkelijk om, binnen een context waar dit niet in de norm past, je leven op zo’n manier vorm te geven dat aan deze randvoorwaarden voldaan wordt. En wanneer dit niet goed lukt is de kans groot dat je je op een of andere manier a-relaxed gaat voelen en/of je onhandig gaat gedragen. Het lukt vaak beter om je dagelijks leven aan deze randvoorwaarden te laten voldoen wanneer je je afzondert van de werk- en leefcontext van je omgeving, wat ook weer niet helpend lijkt te zijn voor de aansluiting.
Het model van zelfnotie (hoe zit ik eigenlijk in elkaar en wat heb ik nodig), -acceptatie (kan ik dit werkelijk accepteren en van daaruit verder), -oriëntatie (eerst kijken wat de opties zijn om in actie te komen) en -activatie (in actie komen volgens de meest effectieve gedragsveranderingsmethodiek voor handen) biedt een aanknopingspunt dat zoveel betekent als: om te komen tot goede balans moet je niet te snel doorschieten naar het ondernemen van actie, maar eerst de vertraging in en aandacht besteden aan de drie voorliggende fasen, waarbij de nadruk ligt op acceptatie. Als ik niet accepteer dat ik 1) in elkaar zit zoals ik in elkaar zit (dus mijn eigen persoonlijke variant van uiteenlopende, soms complexe zaken met elkaar combineren volgens een bepaalde, intuïtieve denkroute + mijn ambitie en onrust van dien + mijn eigen persoonlijke variant van wat ik nodig heb voor soort dag- en levensindeling—mijn randvoorwaarden om goed te kunnen functioneren) en 2) dat ik in de regel anders ben dan de anderen en mij dus beter niet kan spiegelen aan de heersende opvatting over wat de norm is, kom ik hoe dan ook in een kramp. En dat is geen goede uitgangspositie voor wat dan maar ook. Daarbij komt: de mate waarin ik mijzelf accepteer zoals ik ben werkt voorspellend voor de mate waarin anderen mij accepteren zoals ik ben. Het is makkelijker om iemand te accepteren die ontspannen is en niet in een kramp leeft. In een kramp leven gaat gepaard met bijwerkingen zoals dus a-relaxed aanvoelen voor je omgeving. Aan de andere kant van het spectrum van de kramp door niet echt accepteren hoe je in elkaar zit: jezelf tot norm stellen richting je omgeving. Leidt ook niet makkelijk tot verbinding. Werkelijke acceptatie kon wel eens leiden tot een rustige balans van oké zijn met jezelf én de ander.
Op deze manier zou het dus al beter lukken om aansluiting te vinden met je gedachtegangen en ideeën bij de (middenmoot)wereld om je heen. Maar als je echt anders bent dan je omgeving, kun je het dan wel allemaal zelf regelen met zelfacceptatie e.d.? Waar blijft de wederkerigheid, onderlinge verstandhouding van begrip, gevoel van gelijkwaardigheid, interdependentie –de ander nodig hebben zoals de ander jou nodig heeft?
Zelfnotie to self: ik heb een passend/matchend gehoor nodig want ik ben een sociaal wezen. En daar ontbreekt het vaak aan, je behoort nu eenmaal tot een minderheidsgroep. Dat kan best eenzaam zijn.
Om recht te doen aan je situatie en gevoelens kun je proberen wat zelfcompassie in te zetten. Volgens www.zelfcompassie.nl is een onderdeel van zelfcompassie ‘common humanity’: “Frustratie dat de dingen niet zijn zoals je wilde, gaat vaak vergezeld van een irrationeel maar hardnekkig gevoel van isolement – alsof je de enige bent die het moeilijk heeft of die fouten maakt. Alle mensen lijden echter wel eens. De definitie van ‘humaan’ (menselijk) zijn betekent zelfs dat je sterfelijk, kwetsbaar en onvolmaakt bent. Zelfcompassie betekent de erkenning dat leed en onvolkomenheden een deel zijn van de menselijke ervaring die we allen delen – iets dat we allemaal meemaken in plaats van iets dat ‘mij’ alleen overkomt”.
Oké, zelfcompassie, dat is één. Maar zou het ook mogelijk zijn om af en toe te ontsnappen, andere krullevaren te ontmoeten en samen naar het zuiden te vliegen…?
Dirkjan Langeveld
Geef een reactie