Veel energie ervaren. Gaan, gaan, gaan. Alles zien. Flow ervaren. Helemaal aangaan op een idee. Een oneindige stroom aan ideeën. Heel lang volhouden. Weten dat het zal lukken. Alles meteen oplossen.

Dat zijn wat eerste associaties in een groep van hoogbegaafden over wat “gedrevenheid” in je oproept. We onderzoeken deze avond dialogisch wat de rol van gedrevenheid is in onze levens en ook wat de keerzijde daarvan kan zijn. Dialogisch onderzoeken betekent dat we beginnen met het delen van ervaringen over gedrevenheid en daarna kijken welke patronen, gemeenschappelijkheden of issues we ontdekken.

Ieder van ons ervaart intense gedrevenheid, maar wel op heel verschillende gebieden: in het denken, in sport, in muziek maken, in een doel realiseren, in relaties, in bouwen en in organiseren. Iedereen heeft een eigen focus, maar de onderliggende principes zijn hetzelfde. 

We ervaren allemaal een grote onstopbare stroom in onszelf, die zich moeiteloos voltrekt alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Als kind vinden we dit volkomen normaal, omdat je niet anders weet omdat je nog geen inkijkjes hebt gekregen in de binnenwereld van anderen. We willen gewoon iets creëren en kunnen ons prima voorstellen hoe dat er idealiter eruitziet. En als we aan de slag gaan, merken we vaak dat het realistisch en praktisch uitvoerbaar is en soms helaas te hoog gegrepen.

Deze creatiekracht komt ook met nadelen. Want hoogbegaafden kunnen soms ver vooruitdenken en merken dat ze te ver voor de troepen uitlopen. Vooral als je jong bent kan het ontluisterend zijn om te ervaren. Dat je ideeën niet verwelkomd worden maar raar gevonden worden of niet begrepen of als streberig of “te” worden gezien.

Dat kan een rem gaan vormen. Niet op de gedrevenheid zelf, want dat is als het ware een natuurkracht in jezelf en je weet dat er steeds weer wat nieuws komt. Het zet vooral een rem op het delen van wat je bedenkt. Die schroom ontstaat, omdat niets zo erg is als weggelachen worden of je onbegrepen voelen. Dat kan intense gevoelens van zelftwijfel, interne afwijzing, schaamte en eenzaamheid oproepen en dan liggen verdriet en depressie op de loer. Terwijl je tegelijkertijd ook zeker weet dat je ideeën goed zijn en dat ze kloppen. Dat weten is een stevige kern waaruit die gedrevenheid waarschijnlijk ook voortkomt, maar voelt soms als een arrogante gedachte. 

Ons gesprek gaat verder naar hoe om te gaan met ideeën en intenties waar niet prettig of stimulerend op wordt gereageerd of überhaupt niet, omdat daar (nog) geen voedingsbodem voor is. Is het OK dat maar een miniem percentage van je ideeën tot uitvoering komt? Ga je het dan alleen doen? Zet je door, ga je drammen of zet je je denkkracht in om te overtuigen? Wacht je tot de tijd rijp is? 

Misschien zijn we “high maintenance machientjes”. En welke maintenance hebben we dan nodig?

We komen op een paar punten die van belang voor ons zijn: 

  • Goed voor jezelf zorgen en dus (steeds beter) weten wat je nodig hebt en daar ook naar handelen. Denk aan quality time, prikkeling, tegenspraak, rust, ontspanning; dat verschilt per persoon en per dag.
  • Een goed team om ons heen dat aanvullend is op je kwaliteiten, waar je je veilig genoeg voelt om ideeën naar voren te brengen en dat een valide spiegel kan zijn voor je ideeën. 
  • Af en toe iets heel ingewikkelds doen en voor het hoogst haalbare gaan.
  • Een plek vinden of creëren waar je (je) wild kunt denken en ideeën kunt uiten. Bijvoorbeeld door jezelf regelmatig te omringen met andere hoogbegaafden.
  • Je verbinding met je omgeving onderhouden door te onderzoeken welke aannames je doet over de reacties die je krijgt op wat je bedenkt: Is mijn idee werkelijk zo raar? Ligt het aan mij en ben ik toch niet zo slim als ik dacht? Ligt het aan mij en kan ik het slimmer aanpakken?  Kan ik een vertaalslag maken om een begin van begrip te creëren? Klopt mijn idee weldegelijk, maar komt het te vroeg? Moet ik me dit persoonlijk aantrekken of zegt dit iets over de context waarin ik me begeef? 

Daarna raakten we aan onze hechting aan ideeën en de rol van ons ego bij wat we in onze gedrevenheid creëren. Zijn ideeën van ons? Stomen ideeën door ons heen? Of zijn ze er al en pikken we ze als eerste op? Kun je genoegen nemen met het planten van zaadjes? Of meer praktisch: Wat voel je als een ander jaren later met je idee aan de gang gaat en het wel omarmd wordt?

De metafoor van een boom kwam ons te hulp: Niet omknakken, maar de stroom op gang houden, nieuwe wegen vinden, rust nemen, perspectief veranderen, beter wortelen en terugveren.

Job, Sander, Marian, Dirkjan en Renate

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.