Hoe richt je je leven als hoogbegaafde in als je met gedrevenheid streeft naar maximale zingeving?

Onlangs deden we een dialogisch onderzoek naar deze vraag. Dirkjan Langeveld schreef er onderstaande reflectie over die ik graag met je deel.

We hebben het er over gehad dat je als hoogbegaafde vaak veel invalshoeken hebt om problemen op te lossen en dat je onvermoeibaar streeft naar kwalitatief hoogstaande en duurzame oplossingen die, als het even kan, verschillende gebieden integreren vanuit een perspectief van maximale zingeving, inclusie en waarde. En dat dat niet normaal gevonden wordt. En dat je een telkens weer opkomende drive en ambitie voelt om zo veel mogelijk impact te maken voor de mensheid. Ook niet normaal en vaak misverstaan als grootheidswaan.

Als hoogbegaafde bevind je je aan de rechterkant van de bell curve, zeiden we, terwijl je leeft in een wereld die voornamelijk vormgegeven is door en voor mensen in de middenmoot van de bell curve. Dit levert op dat het vaak ontbreekt aan aansluiting. Je bevindt je buiten de algemene norm. Omdat je anders functioneert en je anders de wereld in kijkt, kunnen mensen je vaak niet volgen en wordt je inbreng makkelijk afgewezen of ontmoedigd. Frustrerend als je er juist grootse plannen mee had.

De middenmoot is dus de norm, wat voor hoogbegaafden neerkomt op: middelmatigheid is de norm.

Wat gedachten over waar het ontbreken aan aansluiting toe kan leiden:

Omdat er vaak al in een vroeg stadium geen gehoor is dat zich als constructieve sparringpartner kan opstellen voor je benadering of ideevorming, komen ideeën vaak niet goed tot wasdom, laat staan tot gedragenheid en implementatie. De ideeën blijven in je hoofd rondspoken, je krijgt niet de kans om ze te testen of herformuleren, waardoor de praktische waarde ervan moeilijk is in te schatten. Samen met de nodige afwijzende en ontmoedigende interactie is de vertwijfeling compleet. De op de loer liggende interpretatie is: men vindt mijn ideeën én mij niet de moeite waard. Er is geen volwaardig participerende plek voor mij in deze wereld.

Maar dan is er nog die niet te stuiten drang en ambitie om juist maximale impact te hebben en ook de innerlijke intuïtieve zekerheid van de waarde van je ideeën en perspectieven, die nu onder druk komt te staan: de drang om jezelf en de waarde van je ideeën te bewijzen wordt aangewakkerd tot onredelijke hoogte.

Tegelijkertijd komen bepaalde ideeën prima tot wasdom maar vind je er alsnog geen aansluiting mee. Wat doe je dan? We bespraken als opties: er kleinschalig mee aan de slag gaan in de hoop dat er nog eens een bottom-up olievlekeffect van komt; geduld hebben, de juiste timing kon nog wel eens komen; ander gehoor zoeken dat wel aansluit. ‘Eigen werk’ verrichten, zonder dat dit voldoende inkomsten oplevert, die inkomsten dan op een andere manier regelen.

Een ander onderdeel van gebrek aan aansluiting ligt op het vlak van verschillen van je omgeving in randvoorwaarden voor goed functioneren. Als hoogbegaafde heb je vaak andere dingen nodig dan de meeste mensen om je heen om een beetje fatsoenlijk te kunnen functioneren. Bijvoorbeeld tijd alleen, afwisseling, fysieke inspanning, spelen, inspiratie vanuit boeken, kunst of muziek, rust vinden in de natuur. Ingrediënten die voor iedereen goed zijn maar voor de hoogbegaafde vaak onontbeerlijk. Het is niet makkelijk om, binnen een context waar dit niet in de norm past, je leven op zo’n manier vorm te geven dat aan deze randvoorwaarden voldaan wordt. En wanneer dit niet goed lukt is de kans groot dat je je op een of andere manier a-relaxed gaat voelen en/of je onhandig gaat gedragen. Het lukt vaak beter om je dagelijks leven aan deze randvoorwaarden te laten voldoen wanneer je je afzondert van de werk- en leefcontext van je omgeving, wat ook weer niet helpend lijkt te zijn voor de aansluiting.

Het model van zelfnotie (hoe zit ik eigenlijk in elkaar en wat heb ik nodig), -acceptatie (kan ik dit werkelijk accepteren en van daaruit verder), -oriëntatie (eerst kijken wat de opties zijn om in actie te komen) en -activatie (in actie komen volgens de meest effectieve gedragsveranderingsmethodiek voor handen) biedt een aanknopingspunt dat zoveel betekent als: om te komen tot goede balans moet je niet te snel doorschieten naar het ondernemen van actie, maar eerst de vertraging in en aandacht besteden aan de drie voorliggende fasen, waarbij de nadruk ligt op acceptatie. Als ik niet accepteer dat ik 1) in elkaar zit zoals ik in elkaar zit (dus mijn eigen persoonlijke variant van uiteenlopende, soms complexe zaken met elkaar combineren volgens een bepaalde, intuïtieve denkroute + mijn ambitie en onrust van dien + mijn eigen persoonlijke variant van wat ik nodig heb voor soort dag- en levensindeling—mijn randvoorwaarden om goed te kunnen functioneren) en 2) dat ik in de regel anders ben dan de anderen en mij dus beter niet kan spiegelen aan de heersende opvatting over wat de norm is, kom ik hoe dan ook in een kramp. En dat is geen goede uitgangspositie voor wat dan maar ook. Daarbij komt: de mate waarin ik mijzelf accepteer zoals ik ben werkt voorspellend voor de mate waarin anderen mij accepteren zoals ik ben. Het is makkelijker om iemand te accepteren die ontspannen is en niet in een kramp leeft. In een kramp leven gaat gepaard met bijwerkingen zoals dus a-relaxed aanvoelen voor je omgeving. Aan de andere kant van het spectrum van de kramp door niet echt accepteren hoe je in elkaar zit: jezelf tot norm stellen richting je omgeving. Leidt ook niet makkelijk tot verbinding. Werkelijke acceptatie kon wel eens leiden tot een rustige balans van oké zijn met jezelf én de ander.

Op deze manier zou het dus al beter lukken om aansluiting te vinden met je gedachtegangen en ideeën bij de (middenmoot)wereld om je heen. Maar als je echt anders bent dan je omgeving, kun je het dan wel allemaal zelf regelen met zelfacceptatie e.d.? Waar blijft de wederkerigheid, onderlinge verstandhouding van begrip, gevoel van gelijkwaardigheid, interdependentie –de ander nodig hebben zoals de ander jou nodig heeft?

Zelfnotie to self: ik heb een passend/matchend gehoor nodig want ik ben een sociaal wezen. En daar ontbreekt het vaak aan, je behoort nu eenmaal tot een minderheidsgroep. Dat kan best eenzaam zijn.

Om recht te doen aan je situatie en gevoelens kun je proberen wat zelfcompassie in te zetten. Volgens www.zelfcompassie.nl is een onderdeel van zelfcompassie ‘common humanity’: “Frustratie dat de dingen niet zijn zoals je wilde, gaat vaak vergezeld van een irrationeel maar hardnekkig gevoel van isolement – alsof je de enige bent die het moeilijk heeft of die fouten maakt. Alle mensen lijden echter wel eens. De definitie van ‘humaan’ (menselijk) zijn betekent zelfs dat je sterfelijk, kwetsbaar en onvolmaakt bent. Zelfcompassie betekent de erkenning dat leed en onvolkomenheden een deel zijn van de menselijke ervaring die we allen delen – iets dat we allemaal meemaken in plaats van iets dat ‘mij’ alleen overkomt”.

Oké, zelfcompassie, dat is één. Maar zou het ook mogelijk zijn om af en toe te ontsnappen, andere krullevaren te ontmoeten en samen naar het zuiden te vliegen…?

Dirkjan Langeveld

Gedrevenheid en hoogbegaafden

Veel energie ervaren. Gaan, gaan, gaan. Alles zien. Flow ervaren. Helemaal aangaan op een idee. Een oneindige stroom aan ideeën. Heel lang volhouden. Weten dat het zal lukken. Alles meteen oplossen.

Dat zijn wat eerste associaties in een groep van hoogbegaafden over wat “gedrevenheid” in je oproept. We onderzoeken deze avond dialogisch wat de rol van gedrevenheid is in onze levens en ook wat de keerzijde daarvan kan zijn. Dialogisch onderzoeken betekent dat we beginnen met het delen van ervaringen over gedrevenheid en daarna kijken welke patronen, gemeenschappelijkheden of issues we ontdekken.

Ieder van ons ervaart intense gedrevenheid, maar wel op heel verschillende gebieden: in het denken, in sport, in muziek maken, in een doel realiseren, in relaties, in bouwen en in organiseren. Iedereen heeft een eigen focus, maar de onderliggende principes zijn hetzelfde. 

We ervaren allemaal een grote onstopbare stroom in onszelf, die zich moeiteloos voltrekt alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Als kind vinden we dit volkomen normaal, omdat je niet anders weet omdat je nog geen inkijkjes hebt gekregen in de binnenwereld van anderen. We willen gewoon iets creëren en kunnen ons prima voorstellen hoe dat er idealiter eruitziet. En als we aan de slag gaan, merken we vaak dat het realistisch en praktisch uitvoerbaar is en soms helaas te hoog gegrepen.

Deze creatiekracht komt ook met nadelen. Want hoogbegaafden kunnen soms ver vooruitdenken en merken dat ze te ver voor de troepen uitlopen. Vooral als je jong bent kan het ontluisterend zijn om te ervaren. Dat je ideeën niet verwelkomd worden maar raar gevonden worden of niet begrepen of als streberig of “te” worden gezien.

Dat kan een rem gaan vormen. Niet op de gedrevenheid zelf, want dat is als het ware een natuurkracht in jezelf en je weet dat er steeds weer wat nieuws komt. Het zet vooral een rem op het delen van wat je bedenkt. Die schroom ontstaat, omdat niets zo erg is als weggelachen worden of je onbegrepen voelen. Dat kan intense gevoelens van zelftwijfel, interne afwijzing, schaamte en eenzaamheid oproepen en dan liggen verdriet en depressie op de loer. Terwijl je tegelijkertijd ook zeker weet dat je ideeën goed zijn en dat ze kloppen. Dat weten is een stevige kern waaruit die gedrevenheid waarschijnlijk ook voortkomt, maar voelt soms als een arrogante gedachte. 

Ons gesprek gaat verder naar hoe om te gaan met ideeën en intenties waar niet prettig of stimulerend op wordt gereageerd of überhaupt niet, omdat daar (nog) geen voedingsbodem voor is. Is het OK dat maar een miniem percentage van je ideeën tot uitvoering komt? Ga je het dan alleen doen? Zet je door, ga je drammen of zet je je denkkracht in om te overtuigen? Wacht je tot de tijd rijp is? 

Misschien zijn we “high maintenance machientjes”. En welke maintenance hebben we dan nodig?

We komen op een paar punten die van belang voor ons zijn: 

  • Goed voor jezelf zorgen en dus (steeds beter) weten wat je nodig hebt en daar ook naar handelen. Denk aan quality time, prikkeling, tegenspraak, rust, ontspanning; dat verschilt per persoon en per dag.
  • Een goed team om ons heen dat aanvullend is op je kwaliteiten, waar je je veilig genoeg voelt om ideeën naar voren te brengen en dat een valide spiegel kan zijn voor je ideeën. 
  • Af en toe iets heel ingewikkelds doen en voor het hoogst haalbare gaan.
  • Een plek vinden of creëren waar je (je) wild kunt denken en ideeën kunt uiten. Bijvoorbeeld door jezelf regelmatig te omringen met andere hoogbegaafden.
  • Je verbinding met je omgeving onderhouden door te onderzoeken welke aannames je doet over de reacties die je krijgt op wat je bedenkt: Is mijn idee werkelijk zo raar? Ligt het aan mij en ben ik toch niet zo slim als ik dacht? Ligt het aan mij en kan ik het slimmer aanpakken?  Kan ik een vertaalslag maken om een begin van begrip te creëren? Klopt mijn idee weldegelijk, maar komt het te vroeg? Moet ik me dit persoonlijk aantrekken of zegt dit iets over de context waarin ik me begeef? 

Daarna raakten we aan onze hechting aan ideeën en de rol van ons ego bij wat we in onze gedrevenheid creëren. Zijn ideeën van ons? Stomen ideeën door ons heen? Of zijn ze er al en pikken we ze als eerste op? Kun je genoegen nemen met het planten van zaadjes? Of meer praktisch: Wat voel je als een ander jaren later met je idee aan de gang gaat en het wel omarmd wordt?

De metafoor van een boom kwam ons te hulp: Niet omknakken, maar de stroom op gang houden, nieuwe wegen vinden, rust nemen, perspectief veranderen, beter wortelen en terugveren.

Job, Sander, Marian, Dirkjan en Renate

Meta-zelfbewustzijn en hoogbegaafdheid

weerslag van een dialoog met hoogbegaafden

Als je je altijd bewust bent van jezelf, van wat je doet, wat je zegt en wat je voelt. En als dat bewustzijn zich ook uitstrekt over de interactie met anderen of zelfs hoe anderen in jouw nabijheid met elkaar interacteren en je je voortdurend afvraagt vanuit welke overtuigingen of beweegredenen of onbewust patronen mensen dan doen. Als je dat observeert en je zulke onlogische dingen ziet gebeuren dat je aan jezelf gaat twijfelen, terwijl je tegelijkertijd waarneemt dat de anderen het prima naar hun zin hebben. Wellicht worstel je dan met een (zeer) actief meta zelfbewustzijn.

We onderzochten dit fenomeen in een groep hoogbegaafden. Iedereen had er ervaringen mee en deze ervaringen riepen niet zelden sombere gevoelens, boosheid, pijn en/of eenzaamheid op. Gelukkig kwamen er ook ideeën in de groep naar boven over hoe hiermee om te gaan.

In je meta zelfbewustzijn komt vaak de gedachte op: “Ben ik nu de enige die dit ziet?”. Soms probeer je wat gedachten en gevoelens te delen, maar deze vinden regelmatig geen vruchtbare voedingsbodem, omdat je wat stappen vooruit bent op de anderen. Wat jij ziet bevindt zich nog buiten het blikveld van de anderen. Hierdoor kun je je machteloos voelen. 

Deze machteloosheid verhoogt je zelfbewustzijn, waardoor je nog intenser kan gaan observeren.

De kunst is om je meta (zelf)bewustzijn te doen vanuit nieuwsgierigheid, speelsheid en open mindedness. Dit vermogen te verwelkomen, je te verwonderen en minder te oordelen. En het misschien ook wat minder serieus te nemen. Je bent aan het bijdragen om wereldproblemen op te lossen, maar meer als een spel, wat luchtiger.

Niet alleen de inhoud kun je zo benaderen, maar ook hoe het proces zich voltrekt. Je kunt het als een puzzel zien om te onderzoeken hoe jij ‘eigenaarschap’ kunt nemen door een ingang te vinden om er iets mee te doen, iets te veranderen of jezelf een kleine opdracht te geven. Of in ieder geval je vinger op te steken als er een wens ontstaat complexiteit te doorgronden. Daardoor ontwikkel je voor jezelf een handelingsperspectief en schuift de machteloosheid een treetje naar beneden. De situatie krijgt een andere kleur.

Wat ook helpt is om een maatje of bondgenoot te vinden in de omgeving waar je je begeeft. Zodat je bij elkaar stoom kunt afblazen. 

Als wat jij ziet zich nog buiten het blikveld van de anderen bevindt, kan een ‘tolk’ behulpzaam zijn. Iemand die het geduld en de capaciteit heeft om jouw beeld in stappen (in jouw ogen wellicht kleine stapjes) terug te vertalen. 

Nog een andere optie is om er OK mee te zijn dat je erbuiten staat. Of in ieder geval voor een tijdje en dat je je helemaal kunt verliezen in fenomenologisch onderzoek. Je buitenstaanders blik benutten om scherper te zien welke dynamieken en informatie je om je heen waarneemt.

Helemaal mooi is het als iemand in de groep de visie of het geluid van de hoogbegaafde expliciet uitnodigt om het onderzoek te verrijken. Voorwaarde daarbij is natuurlijk wel dat je naar buiten bent getreden met het feit dat je hoogbegaafd bent. Als jezelf als hoogbegaafd betitelen nog een brug te ver is, zou je je “monitor”-talent expliciet kunnen maken. 

De monitor is een teamrol die zich in interactie met anderen uit als de rol van degene die vanuit een helicopterpositie naar een situatie kan kijken. Iemand die nadenkt en doordenkt, die consequenties overziet, die wikt en weegt en weloverwogen analyses kan maken. Iemand die bedachtzaam is en wil begrijpen en vaak over veel feitenkennis beschikt. Iemand die houdt van logica, streeft naar objectiviteit en graag een onafhankelijk oordeel opbouwt zonder te besluiten, uit te sluiten en te geloven. 

Door: Renate, Hildi, Lina, Rosanne, Julia, Ruth, Aimée en Marit

Oplaaddag voor hoogbegaafde volwassenen

Oplaaddag voor hoogbegaafde volwassenen

Je bent op zaterdag 6 april 2024 van harte uitgenodigd om deel te nemen aan een Oplaaddag.

Een dag samen op een mooie plek met tijd om te doen waar je die dag behoefte aan hebt en waarvan je dan vast ook oplaadt. Er zijn mogelijkheden voor goede gesprekken, mijmeren, wandelen, schilderen, tekenen, dichten, schrijven of kleien, koken, samen eten, spelletjes doen, rond het vuur zitten, niksen of iets anders.

We starten de dag om 9.30 uur met een check-in ronde om te ontdekken waaraan ieder van ons die dag behoefte heeft en delen de dag dan samen in. De enige vaste elementen zijn de maaltijden.

Door de jaren heen merkten we dat er behoefte bestaat om soms wat langer met elkaar te zijn. Meer tijd te hebben voor gesprek, voor vertragen en voor creatieve uitingen. Daarom dus deze Oplaaddag.

Praktisch

  • Op zaterdag 6 april 2024 van 9.30 uur tot na het avondeten.
  • Middag- en avondeten met elkaar.
  • 5-12 deelnemers.
  • Wij zorgen voor materialen voor creatieve activiteiten, maar neem zelf ook mee wat je denkt nodig te hebben.
  • Adres: Zelhemseweg 43, 7255PV Hengelo Gld in de Achterhoek (niet Hengelo-stad)
  • Bereikbaarheid: Parkeermogelijkheid voor en achter het huis.
    OV: Trein naar Doetinchem en dan bus 51 naar bushalte Kroezerijweg op 5-10 minuten lopen van het huis.
    We kunnen meerijden met elkaar faciliteren door contactgegevens uit te wisselen.
  • Camping in de buurt: De Kloostertuin en B&Bs in de buurt.
  • Kosten: 75 EUR
  • Aanmelden van deze link

Wees welkom!

Met hartelijke groet,
Renate van der Veen (06-14 890 474) en Hildi Glastra van Loon (06-36 263 175)

Boek: Meer dan intelligent – Tessa Kieboom en Kathleen Vendrickx

“De vele gezichten van hoogbegaafdheid bij jongeren en volwassenen.”
Kieboom en Venderickx werken al twintig jaar met hoogbegaafden en hebben met duizenden gesproken. Op basis van deze rijke ervaring, schreven zij een boek waarin hun kennis samenkomt. Ze geven uitleg over hoe hoogbegaafdheid wordt ervaren: een denkluik en een (nieuw) zijnsluik. Ze gaan in op hindernissen waar hoogbegaafden (HB-ers) mee kunnen worstelen, de zogenaamde embodio’s (uit het Grieks). En ze verklaren dat er in beginsel drie types hoogbegaafden zijn, om dat meteen daarna weer te relativeren want iedere HB-er is uniek…
Het gaf me nieuwe inzichten over hoe hoogbegaafdheid zich manifesteert. Daarnaast raakte het me ook persoonlijk omdat ik bepaalde embodio’s erg herken en weer voelde hoe ik daarmee heb geworsteld en ook hoe ik “boven ben gekomen”. Dat gaf een ervaring van dankbaarheid.
Ik denk dat het boek bruikbaar zal zijn in mijn coachingspraktijk om samen de embodio’s onder ogen te zien en te snappen hoe het HB-brein werkt en uitermate slim is in het wegrationaliseren en ontkennen van deze hindernissen.
Wat ik een beetje jammer vond in het boek is dat het niet zo ingaat op de mogelijkheden om embodio’s te overwinnen. De auteurs delen een aantal persoonlijke verhalen van clienten, maar wat nu werkzame methoden zijn dat blijft wat vaag. Ze hebben het bijvoorbeeld over focusverlegging, maar leggen dat niet uit. Dat blijft het geheim van de smid.

Boek: James T. Webb – Searching for Meaning

[:nl]Een goede vriendin kwam een tijdje geleden met dit boek onder de arm bij me langs. Een boek over hoe “bright minds” of hoogbegaafden denken en naar de wereld kijken en daardoor kunnen vastdraaien. Een uiterst interessant thema voor mij als coach voor hoogbegaafde volwassenen en ervaringsdeskundige. Niet echt een opwekkend boek. Maar wel een boek dat absoluut de moeite waard is om te lezen.
Webb gaat uitgebreid in op de denkprocessen en waarden van hoogbegaafden en hoe die twee elkaar als het ware bijten. Veel hoogbegaafden hebben hoge standaarden in hun leven en vinden een waarde als rechtvaardigheid van wezenlijk belang. En niet zomaar “wezenlijk belang” maar essentieel of existentieel. De realiteit is alleen vaak niet logisch en rechtvaardig. Daardoor gebeurt het niet zelden dat hoogbegaafden vast komen te zitten in illusies gebaseerd op hun idealistische kijk op de wereld. En daarna dan de desillusie en soms zelfs depressie.
Ik vond het verhelderd om zijn betoog te lezen en te begrijpen waar mijn soms existentiële eenzaamheid zijn oorsprong heeft/kan hebben. Daarnaast schrijft hij enkele hoofdstukken over manieren om hiermee om te gaan en daarbij merkte ik dat ik intuïtief al best wat goede dingen doe om hiermee om te gaan. Maar toch heb ik ook weer ontdekkingen gedaan en deze probeer ik nu in de praktijk te brengen.
Aanrader voor hoogbegaafden en andere denkerig piekerende types![:]

Multipotentialieten

Waarom wordt ons als kind de vraag gesteld wat we later willen worden? En waarom is die vraag naar dat ene de focus van menig loopbaantraject? Dat is de vraag waar Emilie Wapnick bij stilstaat in deze TED-talk en het is een talk naar mijn hart.

Deze vraag suggereert dat je in je leven één specifieke loopbaan behoort te kiezen. Dat je je roeping moet vinden. Dat het belangrijk is een goede keuze te maken om succesvol te zijn. Ik denk niet dat alle vragenstellers dat persé bedoelen, maar het is wel de onderliggende verwachting waaraan je van kinds af aan wordt blootgesteld.

Wat nu als je meerdere heel verschillende talenten hebt? Wat nu als je zowel goed bent in websites bouwen als in mensen coachen? Moet je dan kiezen? Nee, zegt Emilie Wapnick. Zij houdt een prachtig pleidooi voor “multipotentialites”; mensen die meerdere talenten hebben en die tegelijkertijd of opeenvolgend tot bloei brengen. En multipotentialieten hebben ook “super powers”! Ze noemt de volgende:

  • synergie tussen je verschillende ideeën (talenten)
  • snel leren
  • aanpassingsvermogen.

Alledrie vermogens die in deze tijd uitstekend van pas komen.

In mijn coachingspraktijk voor hoogbegaafden is dit thema veelvoorkomend. Veel hoogbegaafden vinden het lastig een loopbaan te kiezen, omdat ze meerdere talenten hebben, snel leren (en snel vervelen) en breed geïnteresseerd zijn. Het is vaak een enorme opluchting om de overtuiging te kunnen loslaten dat je moet kiezen. Om vervolgens te gaan verkennen hoe je je passies kunt gaan combineren (parallel of integraal).

[:]

Eenderde van hoogbegaafden zit werkloos thuis

[:nl]

Uit onderzoek van het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV) blijkt dat veel hoogbegaafden hun talenten niet kwijt kunnen op de werkvloer. Dat is nogal een heftige uitkomst, vind ik. Dat zijn veel mensen met ideeën en creativiteit die dat niet helemaal benutten. En dat heeft impact op hun welzijn. Goed dat het IHBV dit soort onderzoek doet!

Uit mijn meer kwalitatieve onderzoek valt mij op hoe moeilijk het voor hoogbegaafden is om waarderend over hun eigen vermogens te spreken. In een land waar je je hoofd beter niet boven het maaiveld kunt uitsteken, ervaren hoogbegaafden hun mogelijkheden soms eerder als iets lastigs dan iets moois. Iets waarover je beter kunt zwijgen. Daar zit volgens mij ook een deel van de oplossing. En dat is waarom ik in mijn coachingspraktijk voor hoogbegaafden focus op “heel goed worden in waar je goed in bent”. Dat hoogbegaafden zich positief verhouden tot wie ze zijn en wat ze kunnen. Dat zijn mooie trajecten, die een bevrijdende werking kunnen hebben omdat mensen mogelijkheden gaan zien in plaats van belemmeringen.

Dit kwalitatieve onderzoek bestaat overigens uit het voeren van gesprekken over de meerwaarde van hoogbegaafdheid en uit coachingsgesprekken met individuele hoogbegaafden sinds 2012.
[:]

Boek: Ongekend hoogbegaafd van Jacqueline Lucas

In 13 portretten van hoogbegaafden geeft Jacqueline Lucas een inkijk in hun levens. Kenmerkend is wel dat bijna al hun schoolcarrières moeizaam zijn geweest. Van haast autistisch terugtrekgedrag tot heel sociaal gezellig lanterfanten, maar niet echt leren leren. Veel hoogbegaafden voelen zich zo onbegrepen dat ze sterk aan zichzelf gaan twijfelen. “Ben ik wel normaal?”, “Snap ik het nu niet, of de anderen?” en “Laat maar, ik regel het wel zoals het mij uitkomt”. In het boek komt ook veel eenzaamheid voor, inclusief echtscheidingen. Ook op het werk kan hoogbegaafdheid niet altijd tot volle wasdom komen. Bijvoorbeeld een hoogleraar die zijn hoogbegaafde AIO zegt te stoppen met zijn onderzoek omdat wat hij doet zo moeilijk is dat zijn collega’s het niet zouden begrijpen…
Gelukkig ontstaan er ook relaties die wel werken. Tussen hoogbegaafden bijvoorbeeld die elkaar bij Vereniging Mensa ontmoeten en zich (eindelijk) begrepen voelen. Het mooie van het boek vind ik de innerlijke kracht van de geportretteerden om uit de lastige situaties omhoog te klimmen. Soms komt er een dikke vette crisis aan te pas, maar ze vinden een pad in het leven waarop ze hun talenten kwijt kunnen.
Omdat ik mijn coachingspraktijk ook expliciet opstel voor hoogbegaafden, lees ik veel over het onderwerp. Dit boek vind ik bovengemiddeld inspirerend omdat je een inkijkje gegund is in hun levens en daar kan een theoretische verhandeling nooit aan tippen. Aanrader!

Boek: Joan Freeman – Gifted Lives

Joan Freeman heeft 35 jaar lang meer dan 200 kinderen gevolgd op hun reis door het leven. Zowel gewone kinderen als hoogbegaafde kinderen. Omdat ze zo’n lang en uitgebreid onderzoek (testen, regelmatig terugkerende diepte interviews) heeft gedaan, kan ze conclusies trekken over de impact van hoogbegaafdheid op de levens van de betrokkenen. De ondertitel van het boek luidt dan ook: “What happens when giften children grow up”.
In het boek beschrijft ze twintig portretten van opgroeiende kinderen/tieners/volwassenen. Ze schrijft helder en toegankelijk en met een frisse scherpte die haar onderzoeksobjecten en hun opvoeders niet spaart. Ze heeft door de jaren heen vanzelfsprekend met velen van hen een band opgebouwd, maar ik heb het idee dat dat haar objectiviteit niet hindert.
In bijna ieder verhaal belandt ze op een punt (zo rond 12-14 jaar) waarbij ze schrijft “als ik nu gestopt was met mijn onderzoek dan was het verhaal een success story geweest”. Maar Freeman gaat door en maakt zichtbaar hoe verwachtingen en druk invloed hebben op de emotionele gezondheid van hoogbegaafde (jong)volwassenen. Het hangt erg af van de persoonlijkheid van de kinderen of ze hun enorme mogelijkheden ook weten te benutten in het leven. Veel van hen gaan door een crisis voordat ze echt hun weg vinden met de capaciteiten die ze hebben.

Een paar citaten die mij aanspraken:

Hoe mensen omgaan met tegenslag is wezenlijk voor hoe ze omgaan met hun hoogbegaafdheid. (p 5)

Als hoogbegaafd gelabelde kinderen hadden veel vaker emotionele problemen dan niet gelabelde kinderen. (p 10)

Hoogbegaafdheid is niet de oorzaak van emotionele problemen bij hoogbegaafden. De emotionele problemen zijn het gevolg van de reacties van anderen op hun uitzonderlijkheid. (p 22)

Druk om te presteren kan bij hoogbegaafden leiden tot perfectionisme of het alternatief, namelijk je brainpower inhouden omdat dat je populariteit ten goede komt. (p 29)

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat hoogbegaafden niet meer dan anderen last hebben van psychiatrische/ psychologische aandoeningen. Juist het omgekeerde geldt, ze zijn juist heel sterk en goed in staat met moeilijkheden om te gaan. Maar als het mis gaat, als een kind vreemd wil zijn, dan kan hij daar heel effectief in zijn als hij hoogbegaafd is. (p 45)

Voor ouders is het koorddansen om hoogbegaafden op te voeden. Een groot deel van de problemen wordt veroorzaakt door gebrek aan communicatie, vooral als het probleem van te hoge druk op het kind niet wordt gezien/ erkend. (p 60)

Verveling op school, daarover klagen ouders meer dan de kinderen zelf. Verveling heeft meestal twee oorzaken:
– problemen thuis waardoor ze psychologische verwarring ervaren en zich moeilijker kunnen concentreren;
– anders denken dan de school van hen verwacht. Ze hebben een levendige originele brein. Hun frisse/andere benadering wordt terzijde geschoven door school. (p 109-110)

Onderpresteren is veelvoorkomend. Het verminderen van een kind’s eigenwaarde, het stereotyperen van een genderrol of negatieve sociale houding kunnen allemaal bijdragen aan een beperking van de ontwikkeling van een kind. (p 290)

Hoogbegaafden zijn beter uitgerust om om te gaan met de ‘slings and arrows of outrageous fortune’ (Hamlet). Uit het onderzoek bleek juist de buitengewone kracht van hoogbegaafden en getalenteerden om te gaan met problematische opvoeding, plotselinge veranderingen in het leven, fysieke beperkingen, constante put-downs, valse verwachtingen, armoede, gebruikt worden in het voordeel van anderen en zo voort. (p 296)