In mei en juni ben ik tweemaal met een groep van twintig mensen meerdere dagen op pad geweest. Grote groepen met mensen die ik vooraf niet kende. De eerste was een yogavakantie en de tweede een pioniersweekend met allemaal mensen die werken aan vernieuwing in de samenleving.
Vroeger zou ik de eerste dagen last hebben van heimwee en het lastig vinden me in de groep te voegen. Van oudsher ben ik namelijk bang voor uitsluiting en die vrees alleen al zorgt er dan voor dat zo’n patroon zich herhaalt. Ik ben dan uit onzekerheid heel druk in mijn hoofd aan het checken of ik er wel bij hoor. Niet echt handig als je contact met mensen maakt.
Deze reizen verliepen echter heel anders. Ze verliepen MOEITELOOS. Ik voelde me van begin tot eind OK en ervoer bij vlagen geluk door me heen stromen. Bij een mooi uitzicht, bij een intiem gesprek, tijdens het zingen bij een kampvuur of gewoon als ik neerstortte in mijn bed aan het eind van de dag.
Dat het nu anders was kan komen omdat ik inmiddels 45 jaar ben en me steeds minder en minder vaak onzeker voel. Eigenlijk vind ik mezelf steeds leuker. Met in het achterhoofd nog wel het stemmetje dat me waarschuwt voor kapsones voor het geval ik mezelf echt fantastisch ga vinden…
Maar ik denk dat er op beide reizen ook iets anders gaande was. Ik denk dat degenen die de reis organiseerden een setting hebben gecreëerd waar die MOEITELOOSHEID kon ontstaan. Denk bij moeiteloosheid aan: dat mensen soepel met elkaar omgingen, dat dingen vanzelf gingen en zichzelf regelden (afwassen, opruimen, op tijd zijn), dat mensen er waren op momenten die ertoe deden.
Kenmerkend voor beide reizen was de nadruk op het volgende uitgangspunt: “Voel je totaal vrij om te doen en te laten wat je zelf wilt”. Er was wel een programma, maar niets was verplicht. Dat gaf mensen ruimte om eigen keuzes te maken en te doen waar ze zich goed bij voelden. Hun lijf te volgen.
Dat is best een moedig uitgangspunt voor organisatoren. Omdat je dan het risico loopt dat mensen op belangrijke momenten van de reis niet komen opdagen of de essentie mislopen. Niets bleek overigens minder waar. De meeste mensen voelen uitstekend aan waar je wel en niet bij wilt zijn, waar de essentie van de reis aan de orde komt. Maar dit vraagt wel om vertrouwen van de organisatoren in de groep en de deelnemers.
Het tweede uitgangspunt wat ik heb gedestilleerd uit deze twee ervaringen was de liefdevolle houding van de organisatoren naar iedere deelnemer. Ze namen iedereen zoals hij of zij is, alle oordelen opschortend. Dat is compassie in actie. Door zo’n houding ontstaat in no-time een bedding waarin iedereen voelt dat er ruimte is om volkomen zichzelf te zijn. En de groep neemt deze liefdevolle houding ongemerkt over, waardoor dat gevoel dat je jezelf kunt zijn steeds verder versterkt gedurende de dagen. Prachtig wat je dan met mensen (en mezelf) ziet gebeuren. De bloemen openen zich langzaam maar zeker steeds verder.
Tot slot denk ik dat een plek dichtbij of in de natuur bijdraagt aan MOEITELOOSHEID. En goed eten en drinken natuurlijk!
Dank Carla, Henk, Yoff, Michel, Nils en Olga!
NB. Ik ben benieuwd of je dit herkent. En of je misschien nog andere factoren ziet die op moeiteloosheid van invloed zijn? Reacties zijn welkom!