In 13 portretten van hoogbegaafden geeft Jacqueline Lucas een inkijk in hun levens. Kenmerkend is wel dat bijna al hun schoolcarrières moeizaam zijn geweest. Van haast autistisch terugtrekgedrag tot heel sociaal gezellig lanterfanten, maar niet echt leren leren. Veel hoogbegaafden voelen zich zo onbegrepen dat ze sterk aan zichzelf gaan twijfelen. “Ben ik wel normaal?”, “Snap ik het nu niet, of de anderen?” en “Laat maar, ik regel het wel zoals het mij uitkomt”. In het boek komt ook veel eenzaamheid voor, inclusief echtscheidingen. Ook op het werk kan hoogbegaafdheid niet altijd tot volle wasdom komen. Bijvoorbeeld een hoogleraar die zijn hoogbegaafde AIO zegt te stoppen met zijn onderzoek omdat wat hij doet zo moeilijk is dat zijn collega’s het niet zouden begrijpen…
Gelukkig ontstaan er ook relaties die wel werken. Tussen hoogbegaafden bijvoorbeeld die elkaar bij Vereniging Mensa ontmoeten en zich (eindelijk) begrepen voelen. Het mooie van het boek vind ik de innerlijke kracht van de geportretteerden om uit de lastige situaties omhoog te klimmen. Soms komt er een dikke vette crisis aan te pas, maar ze vinden een pad in het leven waarop ze hun talenten kwijt kunnen.
Omdat ik mijn coachingspraktijk ook expliciet opstel voor hoogbegaafden, lees ik veel over het onderwerp. Dit boek vind ik bovengemiddeld inspirerend omdat je een inkijkje gegund is in hun levens en daar kan een theoretische verhandeling nooit aan tippen. Aanrader!
Geef een reactie